Posts by admin

Bouwstenen voor een verbindende rechtswetenschap (Montaigne Centrum blog)

September 13th, 2020 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “Bouwstenen voor een verbindende rechtswetenschap (Montaigne Centrum blog)”

Elaine Mak

Sinds het verschijnen van Carel Stolkers artikel ‘Ja, geléérd zijn jullie wel!’ in 2003 is er heel wat inkt gevloeid in het debat van rechtswetenschappers over de methode(n) en de kwaliteit van onderzoek op ons vakgebied. De beperkte successen van rechtswetenschappers in de verwerving van onderzoekssubsidies bij onder andere NWO en de European Research Council zijn daarbij een belangrijke aanjagende factor geweest. In het afgelopen decennium heeft dit volgens gerenommeerde rechtswetenschappers, zoals Jan Smits en Jan Vranken, geresulteerd in een identiteitscrisis waarin ter discussie staat of we de juiste onderwerpen oppakken en de juiste vragen stellen en of onze onderzoeksmethoden wel aan de maat zijn. De rechtswetenschap loopt collectief het gevaar weg te zakken in een Calimerocomplex ten opzichte van andere wetenschappelijke disciplines, aldus zowel Stolker als Smits. Stolker heeft opgeroepen tot een meer reflexieve houding, waarin rechtswetenschappers meer nadenken over de eigen discipline en de plaats ervan in de universiteit. Smits houdt ons voor dat we veel beter aan de buitenwacht moeten duidelijk maken wat juridisch onderzoek zo belangrijk maakt en waarom dit betrokken moet worden bij grote onderzoeksthema’s en in het maatschappelijke debat. Een groep rechtswetenschappers aan Nederlandse universiteiten, waaronder de auteur van dit stuk, heeft zich de hierboven geschetste ontwikkelingen aangetrokken. Dit blog doet een aanzet tot verdere discussie.

Lees meer.

Voor de rechtbank staat een been – Over de aard en de taak van de rechtswetenschap

September 13th, 2020 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “Voor de rechtbank staat een been – Over de aard en de taak van de rechtswetenschap”

Albert Verheij

Dit NJB essay beoogt een lans te breken voor een pluriforme rechtswetenschap. Een onderzoeker die zich uitsluitend bezig wil houden met het op orde houden van het rechtssysteem moet dat zeker doen, maar een collega die op een verantwoorde manier empirisch onderzoek wil verrichten of voorstellen voor verandering wil doen, moet zich daartoe eveneens vrij voelen. Juristen hoeven in maatschappelijke discussies hun licht niet onder de korenmaat te steken en te veel (praktisch) belangrijke vragen vallen van tafel als onderzoekers zich in onderlinge discussies slechts zouden beperken tot het op orde houden van het rechtssysteem.

Minister Van Engelshoven, denk aan onze samenleving!

July 4th, 2019 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “Minister Van Engelshoven, denk aan onze samenleving!”

Als rechtswetenschappers luiden ook wij de noodklok bij het voorstel van de commissie Van Rijn om 100 miljoen euro te bezuinigen op de geesteswetenschappen, de sociale wetenschappen, rechtsgeleerdheid, economie en medicijnen. Uitgerekend nu, op een moment dat onze samenleving voor grote uitdagingen staat door sociale veranderingen (globalisering, vergrijzing, immigratie, klimaatadaptatie) en technologische ontwikkelingen (robotisering, kunstmatige intelligentie, zelfrijdende auto’s en internet of things). Al deze ontwikkelingen vragen om beleid. Welke eisen worden gesteld aan nieuwe technologieën om de veiligheid van burgers te waarborgen? Wie is aansprakelijk als er onverhoopt ongelukken van komen? Wat mogen Nederlandse en buitenlandse bedrijven doen met de data van consumenten en hoe wordt dat gehandhaafd? Hoe wordt voorkomen dat hele bevolkingsgroepen economisch de boot missen zodat, net als in de Verenigde Staten, een maatschappelijke tweedeling kan ontstaan met alle (gewelddadige) gevolgen van dien? Hoe kan worden gewaarborgd dat slachtoffers en verdachten zich in geval van buitenlandse of grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken of strafvervolgingen tot een rechter dichtbij kunnen wenden als rechten worden geschonden? Welke keuzes maken we om klimaatverandering te bestrijden en een meer duurzame economie te realiseren? De lijst van vragen valt gemakkelijk uit te breiden. In principe gaat het om de vraag in wat voor soort samenleving wij in Nederland willen leven. Dat is geen vraag die met techniek valt op te lossen. Kennis uit de sociale en geesteswetenschappen is daartoe onontbeerlijk.

Het is daarom ronduit verbijsterend dat minister Van Engelshoven, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het advies van de commissie Van Rijn in vrijwel ongewijzigde vorm wil overnemen. Daarmee zou de financiering van bèta/techniek worden versterkt, ten koste van de alfa- en gammawetenschappen. Interessant genoeg beseffen veel bètawetenschappers kennelijk ook dat de vragen waarvoor techniek onze samenleving plaatst, niet alleen door hen zijn op te lossen. In een reactie van de Jonge Akademie van de KNAW, waarin ook bètawetenschappers vertegenwoordigd zijn, wordt benadrukt dat de voorgenomen plannen ten koste gaan van samenwerking tussen disciplines en universiteiten.

Op een concreet niveau betekenen bezuinigingen op de geesteswetenschappen, de sociale wetenschappen en rechtsgeleerdheid het volgende. Er zullen minder docenten beschikbaar zijn voor de studenten (in jargon: een verslechterde student/staf-ratio). De onderwijslast voor het wetenschappelijk personeel wordt daarmee groter. Er kunnen dan twee dingen gebeuren. Of het wetenschappelijk personeel gaat minder onderzoek doen, of er worden maatregelen genomen om de onderwijslast gelijk te houden, bijvoorbeeld door het aantal studenten door selectie aan de poort te reduceren. Beide scenario’s zijn uiterst onwenselijk.

In het eerste scenario wordt veel minder onderzoek gedaan naar de meest verstandige en moreel acceptabele inrichting van de Nederlandse samenleving omdat het wetenschappelijk personeel bezig is met verzorgen van onderwijs. Natuurlijk zijn er ook commerciële partijen die onderzoek kunnen doen, maar het is van belang dat dergelijk onderzoek wordt verricht door of in samenwerking met onafhankelijkeonderzoekers en die zitten aan de universiteiten.

In het tweede scenario zal het aantal wetenschappelijke onderzoekers door bezuinigingen afnemen, maar zal door selectie aan de poort de onderwijslast gelijk blijven. Er wordt ook dan minder wetenschappelijk onderzoek verricht en bovendien kan elitevorming ontstaan. De studenten die de selectie aan de poort overleven, zullen waarschijnlijk niet afkomstig zijn uit maatschappelijk achtergestelde groepen.

Voor beide scenario’s geldt ten slotte dat de meest getalenteerde gepromoveerden naar het buitenland zullen uitwijken als er geen goede perspectieven meer zijn in Nederland. Ook dat is een ernstig verlies.

Onze oproep aan Minister Van Engelshoven is daarom om het plan van tafel te halen. Geen gepolder, geen compromissen: het moet van tafel. Hoe minder mensen in staat zijn kritisch na te denken over de praktische en morele organisatie van Nederland, des te minder zal het mogelijk zijn om zelf de hand aan het roer te houden.

 

Catalina Goanta, universitair docent privaatrecht Universiteit Maastricht

Ferry de Jong, hoogleraar strafrecht Universiteit Utrecht

Chantal Mak, hoogleraar privaatrecht Universiteit van Amsterdam

Elaine Mak, hoogleraar rechtstheorie Universiteit Utrecht

Vanessa Mak, hoogleraar privaatrecht Tilburg University

Jannemieke Ouwerkerk, hoogleraar Europees strafrecht Universiteit Leiden

Albert Verheij, hoogleraar privaatrecht Rijksuniversiteit Groninen

Michel Vols, hoogleraar openbare-orderecht Rijksuniversiteit Groningen

Benny van der Vorm, universitair docent straf(proces)recht Universiteit Utrecht

Empirisch-juridisch onderzoek en de eigen waarde (of: eigenwaarde) van de rechtswetenschap

July 2nd, 2019 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “Empirisch-juridisch onderzoek en de eigen waarde (of: eigenwaarde) van de rechtswetenschap”

Door Lisa Ansems

Op 24 mei 2019 vond in Utrecht een door de Werkgroep Rechtswetenschap georganiseerd congres plaats over de toekomst van de rechtswetenschap. Een van de onderwerpen die aan bod kwamen, was empirisch-juridisch onderzoek. In deze blog ga ik in op de toegevoegde waarde van dergelijk onderzoek en op de vraag wat dit betekent voor de waarde van het klassieke, juridisch-dogmatische onderzoek. Ik betoog dat beide vormen van onderzoek belangrijk zijn en zullen blijven, aangezien zij ieder op een ander soort onderzoeksvragen zien. Ook betoog ik dat bij uitstek in empirisch-juridisch onderzoek de eigen waarde van de rechtswetenschap goed naar voren kan komen. Juristen zijn namelijk meester in het opzetten van normatieve redeneringen, die vaak in sociaalwetenschappelijk onderzoek impliciet wel een rol spelen maar niet altijd worden geëxpliciteerd en uitgewerkt. Een en ander betekent dat de opkomst van empirisch-juridisch onderzoek geen bedreiging vormt voor de eigen waarde van de rechtswetenschap, of voor de eigenwaarde van juristen, maar dat het juist een belangrijke aanvulling kan vormen op het traditionele juridische onderzoek.

(more…)

De Toekomst van de Rechtswetenschap* (Congres Utrecht, vrijdag 24 mei 2019)

June 6th, 2019 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “De Toekomst van de Rechtswetenschap* (Congres Utrecht, vrijdag 24 mei 2019)”

door Albert Verheij

Wij kijken als Werkgroep Rechtswetenschapmet grote tevredenheid terug op dit eerste evenement [1]. Het congres was goed bezocht en met name de aanwezigheid van jonge onderzoekers viel op. Wij hopen van harte dat hun betrokkenheid duurzaam zal blijken.

De discussie was geanimeerd en werd onder andere gevoed door interessante rechtsvergelijkende informatie afkomstig van Aurelia Colombi Ciacchi en Rob van Gestel (om die reden hebben wij hen gevraagd om hun powerpoints beschikbaar stellen op deze website). Onderstaand volgt de korte weergave van enkele (uiteraard zeer algemene) conclusies die aan het einde van de dag vielen te trekken. Aan het slot van dit verslag geven wij aan welke volgende stap ons voor ogen staat.

Autonomie

In de kern genomen ging het vandaag over autonomie: hoe kunnen wij als wetenschap het initiatief grijpen? Positief was dat in de discussie bleek dat daartoe veel kansen zijn. We hoeven ons dus niet blind te staren op NWO. Er tekenden zich drie handelingsperspectieven af.

Handelingsperspectief 1: gedeelde basis

Ten eerste is het niet noodzakelijk om het onderling als rechtswetenschappers overal over eens te worden, dat lukt toch nooit. Om één vuist naar buiten te maken, is slechts vereist dat we identificeren waar we het wél over eens zijn, met andere woorden: wat is onze gedeelde basis? Een vraag die als vertrekpunt zou kunnen dienen is: wat zou er verloren gaan als klassiek juridisch onderzoek verdwijnt?

Handelingsperspectief 2: samenwerking

Ten tweede kan de samenwerking worden gezocht binnen consortia, daar wordt bovendien meer geld verdeeld dan bij NWO. Juridische expertise ontbreekt daar vaak, terwijl die wel hard nodig is, maar juridische onderzoekers en vertegenwoordigers van andere disciplines weten elkaar nog niet goed te vinden. Individuele onderzoekers die zouden willen aanhaken weten veelal niet hoe ze dat kunnen doen.

Handelingsperspectief 3: eigen organisatie(cultuur)

Ten derde hebben we weliswaar beperkt greep op de hoeveelheid geld die voor juridisch onderzoek beschikbaar is, maar kunnen we wel invloed uitoefenen op de eigen organisatie. Veel kwesties (bijv. publicatienormen en onderwijsprogrammering met beperking van de academische vrijheid als gevolg) worden niet door het ministerie of door NWO opgelegd, maar dat doen we onszelf aan. Het is mogelijk om eventuele perverse prikkels te identificeren en aan te pakken. Verder zijn verbeteringen mogelijk op het gebied van loopbaanbegeleiding. Enerzijds voelen jonge onderzoekers zich soms ontmoedigd door alle hoepels waar ze doorheen moeten springen. Strategisch (opportunistisch) gedrag drukt de inhoud weg, terwijl het juist die inhoud was die mensen tot een academische carrière bewoog. Het is zaak de inhoud centraal te blijven stellen in gesprekken en dat hebben we zelf in de hand. Behalve voor jonge onderzoekers dient er ook aandacht te zijn voor oude(re) onderzoekers, niemand kan 30 jaar lang creatief en vernieuwend zijn. Ten slotte werd onder dit hoofd verschillende keren het belang van onderlinge solidariteit benadrukt, die valt te versterken door bijvoorbeeld geen individuele prestaties, maar groepsprestaties centraal te stellen.

Hoe nu verder?

Wij hebben het congres inmiddels geëvalueerd en hebben besproken wat een goede vervolgstap zou kunnen zijn. Naar ons idee is dat een bijeenkomst in november over de vraag wat onze gedeelde basis is. Voor een vruchtbare discussie is wel nodig dat deze wordt voorbereid. Hoe we dit gaan doen, wordt nader bericht. Suggesties en ideeën zijn natuurlijk van harte welkom, we willen de discussie zeker niet monopoliseren.

[1] Een aantal van de slides van de presentaties zijn hier te vinden.

*De bijeenkomst is mede tot stand gekomen dankzij een bijdrage van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).

Private funding of (legal) scholarship in the 21st century

November 9th, 2018 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “Private funding of (legal) scholarship in the 21st century”

In addition to the discussion surrounding public funding in the Netherlands, this year put another topic on the funding agenda – how to tackle the private sponsorship of academic activities. The interdisciplinary area of law and technology seems to attract a new wave of questions: should tech companies fund academic events like the Amsterdam Privacy Conference? Should they even participate to such events? And if not, then what is the future of valorisation?

A recent post on the Maastricht European Private Law Institute kickstarts a public discussion on these matters.

Read the full post here.

Willem Schinkel antwoordt zijn critici

November 9th, 2018 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “Willem Schinkel antwoordt zijn critici”

Eerder dit jaar schreef Willem Schinkel een essay over waarom hij het protest tegen de recente ontwikkelingen in de publieke financiering van het hoger onderwijs in Nederland niet steunt. Hij geeft nu antwoord op zijn critici.

‘Mijn brief aan WOinActie heeft, naast herkenning en inhoudelijke bijval, veel boze reacties en inhoudelijke kritiek opgeleverd. Dat wijt ik aan mijzelf. Ik heb, met de stijl die ik in de brief koos, het belang van het affectieve moment van het organiseren onderschat. Ik ging er te veel vanuit dat de brief, in het licht van mijn jarenlange participatie in discussies en strijd over de universiteit, als een productieve irritatie zou worden opgevat, maar dat is niet het geval en ik zie achteraf ook wel waarom. Het was beter geweest als ik verslag had gedaan van mijn ervaringen uit en met De Jonge Akademie, de politiek, Science in Transition, VSNU en de bezetting van het Maagdenhuis en De Nieuwe Universiteit. Ook had ik beter de bestuurders die met WOinActie meedoen kunnen aanspreken op wat hun steun nog meer van ze vergt. De brief die ik schreef kwam voort uit een combinatie van liefde voor de universiteit en irritatie bij de achteruitgang die er lijkt te zijn in de strijd erom. Ten opzichte van zowel De Nieuwe Universiteit als Science in Transition is WOinActie achteruitgang, want een onnodige, zij het als ‘strategisch’ gepresenteerde vernauwing tot budgeteisen. Maar schrijven uit irritatie is geen goede manier om productieve irritatie teweeg te brengen.’

Lees de volledige post hier.

Publish and Perish: A Plea to Deans, Faculty Chairpersons, University Authorities

November 9th, 2018 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “Publish and Perish: A Plea to Deans, Faculty Chairpersons, University Authorities”

Joseph Weiler (Editor-in-Chief of the European Journal of International Law) on EJIL: Talk!

‘[T]he common thread here is obvious: the immense, self-defeating pressure put on young scholars, at the early stages of their career, to distinguish themselves by insane quantitative criteria. It started with worthy objectives: introducing some objective indicia in the evaluation of individual and institutional academic merit – countering some of the pathologies of a purely subjective evaluation of individuals (gender, class and ‘old-boy-network’ biases to mention but a few) and reputational stasis among institutions where ‘famous for being famous’ prevented energetic and innovative institutions from achieving their due reputational desserts and even surpassing the iconic ivory towers that oftentimes rested on their desiccated dried-out laurels. There was also a normatively more complicated background to this phenomenon, namely the application to academia of marketplace principles, and thus the search for measurable indicia of ‘productivity’ and utility.’

Read the full blog post here.

Subsidie voor onderzoeksproject ‘De wetenschappelijke beoefening van het staatsrecht’

July 19th, 2018 Posted by Uncategorised 0 thoughts on “Subsidie voor onderzoeksproject ‘De wetenschappelijke beoefening van het staatsrecht’”

De KNAW heeft vanwege het Staatsman Thorbecke-fonds aan hoogleraar Rechtsgeschiedenis en Burgerlijk recht Corjo Jansen (OO&R) en universitair hoofddocent Staatsrecht Joost Sillen (SteR) een subsidie toegekend voor het onderzoeksproject ‘De wetenschappelijke beoefening van het staatsrecht in de 19e en 20e eeuw’. Het onderzoek sluit aan bij de onder Nederlandse juristen woedende discussie over de wetenschappelijkheid van de eigen discipline. Vaak wordt daarbij de opvatting gehuldigd dat die discipline zich kenmerkt door een verscheidenheid aan methoden. Het onderzoeksproject heeft tot doel te onderzoeken welke methoden door Nederlandse staatsrechtbeoefenaren werden gebruikt en wat hun voor- en nadelen zijn. Het onderzoek vergroot daarmee de kennis over de ontwikkeling van het staatsrecht als wetenschapsgebied. De subsidie bedraagt bijna € 200.000,-.

SteR is zeer verheugd over deze bijzondere samenwerking en ziet uit naar bijdrage die de onderzoekers aan het methodendebat gaan leveren.

Lees meer hier.